Ivor Troostwijk was nog niet geboren toen zijn vader en hoogzwangere moeder vanuit Zwolle op de vlucht sloegen. België was hun doel. Maar op het station van ’s-Hertogenbosch werden zij opgepakt en overgebracht naar het Huis van Bewaring. In deze gevangenis kwam op 13 november 1943 de kleine Ivor ter wereld. Een maand later werd het gezinnetje op transport gezet naar Westerbork. Daar scheidden hun wegen. Vader werd ergens naar Oost-Europa gebracht en zou nooit meer terugkeren. Ivor en zijn moeder kwamen op 28 januari 1944 aan in Auschwitz. Daar werden zij diezelfde dag vergast. Ivor is daarmee het jongste vervolgde joodse slachtoffer van ’s-Hertogenbosch. De struikelsteen voor Ivor werd geplaatst in aanwezigheid van zijn zus Greet en talrijke verwante nabestaanden. Hieronder vindt u de toespraak van Greet Coopman-Troostwijk.

Vandaag 4 mei is het bijna een jaar geleden, dat ik via Facebook een ‘Friend Request’ ontving van een zekere Jan de Wit werkend bij de afdeling Burgerzaken in Den Bosch. In eerste instantie dacht ik, dit is een vergissing, want ik heb in mijn vriendenkring nooit een Jan de Wit ontmoet. Van mijn kant kwam er even geen reactie.
De volgende dag echter ging er toch een lichtje bij me branden en bracht ik de stad Den Bosch in verband met mijn in 1944 overleden broertje Ivor Arnold. Vanaf mijn 2iste jaar was ik namelijk in het bezit van de officiële papieren hetgeen er destijds met Ivor was gebeurd.
Daar bleef het echter bij, want het verhaal achter zijn geboorte in het Huis van Bewaring bleef voor mij een raadsel.
Ik accepteerde dit; zo was het en niemand kon mij iets wijzer maken, onbewust echter hoopte ik: ‘misschien komen we ooit achter de ware toedracht’.
Op hetzelfde moment, dat het tot me doordrong dat Jan de Wit in verband met lvor gebracht kon worden, mailde Jan me voor een tweede keer en kon ik verder contact leggen. Aangezien ik vorig jaar juni voor een familieweekend in Nederland was; mijn echtgenoot en ik wonen sinds 20 jaar in Israel, kon ik een ontmoeting organiseren om van Jan en de andere leden van de Bossche Gemeente het hele gebeuren te vernemen.
Neef Arnold en nicht Guya vergezelden mij naar Den Bosch.
We werden op die bewuste dag in juni op de meest sympathieke wijze ten Stadhuize ontvangen, door Jan, burgemeester Rombouts, Eric Alink, de Stadskroniker, een fotograaf en een uitgever. Ons werd een boek overhandigd en kregen uitleg wat er zoal met mijn ouders en broertje is gebeurd.
Na de ontvangst met koffie en op mijn verzoek de onweerstaanbare Bossche Bol, was er een rondleiding o.a. naar de gerenoveerde synagoge, het namenmonument en een bezoek aan het huis van Bewaring.
Daar bezocht ik de ruimte waar mijn moeder destijds van lvor was bevallen. Een moeilijk moment, maar dankzij de morele steun van neef en nicht viel het allemaal wat minder zwaar.
Heden valt aan mij een bijzondere gelegenheid te beurt de Stolperstein voor lvor te plaatsen. Mijn keus was uiteraard vlak voor de ingang van dit monumentale gebouw, recht in het oog en niet ergens links of rechts weggemoffeld.
Ik ben heel dankbaar, dat er zoveel familie en vrienden de moeite hebben genomen speciaal naar Den Bosch af te reizen om lvor Arnold deze plek te geven. Mijn bijzondere dank is voor Aaltje Stavast, de ambtenaar van de gevangenis die lvor in 1943 bij de Burgerlijke stand heeft aangegeven, omdat zoals in het document
van aangifte staat mijn vader verhinderd was die zat namelijk onschuldig in een cel in de Mannenvleugel.
Ook mijn oprechte dank aan Jan de Wit die met- en namens alle gemeenteleden deze bijeenkomst met hart en ziel heeft georganiseerd.
Ik vertrouw erop dat lvor’s struikelsteen zal bijdragen de herinnering aan de donkere jaren ’40-’45 levend te houden, opdat wij waakzaam en strijdvaardig blijven de ongewenste krachten die ons omringen te overwinnen.
Dank-u-wel.

Afbeeldingen Marc Verbeek