LOUIS FICQ 1885-1945, GRAVE MARCEL MAGNÉE 1910-1944, BERGEIJK EN LUYKSGESTEL FRIED MANDERS 1901-1978, LEENDE EDUARD MOONEN 1876-1944, WAALWIJK HARRY VAN DER PUTT 1887-1945, GELDROP THEO SERRARIS 1908-1945, HEEZE JAN SMULDERS 1898-1945, OOST-, WEST- EN MIDDELBEERS PIET SMULDERS 1895-1944, SOMEREN HENK VEENEMAN 1909-1945, SON EN BREUGEL HERMAN VERHEIJEN 1884-1945, ERP WILLEM WIJNEN 1880-1944, ASTEN WIM WIJTVLIET 1902-1945, BAKEL EN MILHEEZE

Elf Brabantse burgemeesters weigerden mee te werken met de Duitse bezetters en betaalden daarvoor de hoogste prijs. Fried Manders, burgemeester van Leende, weigerde inwoners van zijn gemeente aan te wijzen voor het gedwongen aanleggen van verdedigingswerken in Zeeland. In juli 1944 werd Manders geïnterneerd in Kamp Vught. Op 5 september 1944 (Dolle Dinsdag) ging hij op transport naar concentratiekamp Sachsenhausen. Begin 1945 kwam hij via Bergen-Belsen terecht in Neuengamme. Manders overleefde aansluitend schipbreuk op een schip volgeladen met gevangenen in de Lübecker Bocht. Hij keerde terug naar Leende en werd daar in augustus 1945 benoemd tot waarnemend burgemeester en het jaar daarop als burgemeester. Ter herinnering aan deze 12 burgemeesters werd op 16 september 2010 door de commissaris van de Koning, Wim van de Donk een monument onthuld in de bijentuin naast het provinciehuis in Den Bosch. Het monument is een initiatief van Joep Crolla en Arnoud-Jan Bijsterveld. Hieronder vindt u de tekst van diens toespraak.

Vandaag herdenkt Noord-Brabant de Brabanders die als burger of militair hun leven gegeven hebben in de strijd voor vrijheid tijdens de Tweede Wereldoorlog, of daarna zijn omgekomen in Nederlands Oost-Indië, Nederlands Nieuw-Guinea, Korea en tijdens vredesmissies voor de Verenigde Naties.
Dat is een goed moment om eindelijk ook eens stil te staan bij twaalf Noord-Brabantse burgemeesters die tijdens de oorlog hun rug recht hielden en daarvoor een hoge prijs betaalden, op een na zelfs de hoogst mogelijke prijs. Je zou kunnen vragen: waarom nu pas dit bescheiden monument? Maar ik stel liever de vraag: waarom juist nu? Ik wil een poging doen die vraag te beantwoorden.
Afgelopen januari bood minister-president Rutte namens de regering excuses aan voor het overheidshandelen van toen, specifiek inzake de Nederlandse houding ten aanzien van de Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog. Hij voegde eraan toe: “Toen het gezag een bedreiging werd, zijn onze overheidsinstanties tekortgeschoten, als hoeders van recht en veiligheid. Zeker, ook binnen de overheid was er individueel verzet, maar te veel Nederlandse functionarissen voerden uit wat de bezetter van hen vroeg.”

Hier staan we stil bij twaalf mannen die juist niet tekortschoten, die als burgemeesters tot het bittere eind de morele verantwoordelijkheid voor hun burgers bleven dragen.

In het huidige maatschappelijke klimaat lijken persoonlijke en collectieve identiteiten soms alleen nog maar ontleend te kunnen worden aan slachtofferschap. Dergelijke identiteitspolitiek reduceert de geschiedenis tot een plat verhaal met alleen slachtoffers en daders, helden en boeven. Aan historici wordt gevraagd de geschiedenis te zuiveren van vermeende valse helden en nu eindelijk eens de schuldigen aan te wijzen van ons slavernijverleden, kolonialisme, sociale achterstelling, sekseongelijkheid, Jodenvervolging en politionele acties. Dat is te kort door de bocht. Het gaat hier om collectieve trauma’s, wonden die onuitwisbare sporen hebben nagelaten in ons collectieve bewustzijn en die onze huidige en toekomstige identiteit zullen blijven tekenen. Het debat over wie dader en slachtoffer waren en vooral wat die trauma’s nu nog altijd betekenen voor volgende generaties, moet te allen tijde gevoerd worden. Maar zoals zo vaak ontbreekt in dit debat de nuance, en vooral inleving in de morele dilemma’s van verleden generaties.
Daarom is het zo belangrijk juist nu inzicht te verschaffen in de tegenstrijdigheid waarmee mensen tijdens de Tweede Wereldoorlog reageerden op wat om hen heen gebeurde. Vaak wordt in educatieve projecten de vraag gesteld ‘Wat zou jij doen?’, alsof er een goede en een verkeerde keuze was. Beter is het om dat oordeel even uit te stellen en ons te realiseren dat mensen van toen de consequenties van hun keuzes niet konden overzien, evenmin als wij nu de gevolgen van ons handelen kunnen overzien. Het beste wat we kunnen doen, is ons proberen te verplaatsen in de ervaringen van mensen van toen. Daarvoor moeten we kennis opdoen van de context waarin mensen tot hun besluiten en daden kwamen en die kennis doorgeven. Niet om menselijk falen te vergoelijken of heldendom te verheerlijken, maar om de toenmalige keuzes van mensen te blijven zien als menselijke keuzes, als keuzes die wij ook zouden kunnen dan wel zouden moeten maken.

Hier staan we voor de namen van twaalf burgemeesters die nooit op een ochtend zijn opgestaan met het plan verzetsstrijder of held te worden. Toch hebben ze dingen gedaan die ons kunnen inspireren om in onze, volstrekt andere, maar vaak net zo tegenstrijdige en moeilijk te doorgronden wereld, keuzes te maken die getuigen van standvastigheid en integriteit, barmhartigheid en medemenselijkheid.
Acht van hen weigerden in de zomer van 1944 burgers te leveren voor dwangarbeid bij de aanleg van verdedigingswerken in Zeeland. Ze werden daarom geïnterneerd in de SD-gevangenis in Vught en kamp Vught en vandaar doorgevoerd naar kampen die alleen al door hun namen in ons geheugen gegrift staan: Sachsenhausen, Neuengamme, Bergen-Belsen, Mauthausen, Buchenwald. Ze keerden niet terug, op één na. Drie burgemeesters werden slachtoffer van laffe represailles en terreur en werden doodgeschoten, een van hen tegen de muur van zijn eigen raadhuis. De twaalfde burgemeester werd gearresteerd wegens zijn openlijke verzet tegen de bezetter en stierf in Dachau.

Integer en standvastig, dat waren ze. En een voorbeeld voor ons.

Al jarenlang hebben verschillende mensen gepleit voor een zichtbaar en tastbaar gedenkteken. Nu was er momentum. En kwam er een plek: in de schaduw van het Provinciehuis, bastion van onze democratische rechtstaat. Met stoom en kokend water hebben we dit bescheiden monument in twee maanden gerealiseerd, met dank aan enkele initiatiefnemers uit de samenleving, Kluijtmans Natuursteen in Eindhoven voor het ontwerp en de uitvoering, Stichting Brabants Landschap (met name Theo Quekel, die heeft gezorgd voor de zitting, symbolisch gemaakt uit één stuk, uit een Brabantse boom), Marc Verbeek van Aldus Projecten, onderzoeker Frank van Doorn, de Provincie Noord-Brabant en Stichting Erfgoed Brabant.