Op 16 mei 1944, iets meer dan vijf maanden vóór de bevrijding van ’s-Hertogenbosch, pakte de Bossche politie 51 zogenaamde “zigeuners” op in het woonwagenkamp in de volkswijk De Sieb (afgeleid van Siberië), vlak over het spoor naast de Dieze. Nog diezelfde dag werden zij overgeleverd aan de Duitse bezetter en per trein op transport gezet naar kamp Westerbork. Een aantal van hen werd kort daarna vrijgelaten. De overgeblevenen gingen op 19 mei op transport naar Auschwitz. Van hen werden er dertien vermoord.
Op 16 mei 1944 was ’s-Hertogenbosch al meer dan een jaar officieel “Judenrein”, zoals de Duitse bezetter dat noemde. De laatste Brabantse Joden hadden zich op 10 april 1943 moeten melden in kamp Vught. Via Westerbork gingen zij op transport naar onder andere Sobibor en Auschwitz. Van hen keerden 293 Bossche Joden niet terug. Hun namen vindt u terug op het monument links van u.
Bij de realisatie van het Joods Monument is uitgebreid onderzoek gedaan naar het lot van de Bossche Joden of Joodse Bosschenaren. Over het lot van de Bossche Roma en Sinti is nauwelijks iets bekend. Alles wat daarover in de officiële stukken te vinden is, vindt u hier afgebeeld. De Gemeente ’s-Hertogenbosch doet nu onderzoek naar deze vergeten groep vervolgden om ook hen waardig te kunnen herdenken. Voor meer informatie: kabinetszaken@s-hertogenbosch.nl
Op deze documenten zijn alleen de namen zichtbaar van 13 mensen die de oorlog niet hebben overleefd. De namen van de overige op 16 mei 1944 afgevoerde personen zijn onleesbaar gemaakt omdat niet met zekerheid achterhaald kan worden of ze nog in leven zijn of niet. De huidige privacywetgeving staat het zonder toestemming publiceren van persoonsgegevens van nog levende personen niet toe.
Bron Foto en documenten afkomstig van de Afdeling Erfgoed van de gemeente ’s-Hertogenbosch