Op 16 april wordt in de Willem Twee Concertzaal, voorheen de Synagoge de uitgave “Kroniek van ’n Vervolging, Joden in Noord-Brabant 1933-1948” gepresenteerd. De zes delen van het boek worden die middag aangeboden aan de Commissaris van de Koning, prof. dr. Wim van de Donk. Tijdens de boekpresentatie zijn er korte bijdragen van de burgemeester van ’s-Hertogenbosch, de Commissaris van de Koning, de Rabbijn van de Liberaal Joodse Gemeente Brabant, mevrouw Corrie Zeidler en de directeur van Uitgeverij Aspekt, dr. Perry Pierik.
Toelichting bij “Kroniek van ’n Vervolging, Joden in Noord-Brabant 1933-1948” door Henk van der Linden (samensteller)
In 2015 heeft Jan Bader, uit Ulvenhout, zijn levenswerk voltooid. “Kroniek van ’n Vervolging, Joden in Noord-Brabant 1933-1948’. Het boek telt 1400 pagina’s en geeft in die pagina’s weer wat vanaf 1933 tot en met 1948 de Brabantse joodse ingezetenen is overkomen, tot zij nagenoeg allemaal waren ‘vertrokken’. Bader doet dit aan de hand van wat hij over vele jaren heen verzameld heeft aan authentieke documenten (krantenknipsels, verordeningen van de Duitsers, dagboeken van de mensen zelf, brieven van en aan de Brabantse burgemeesters, etc.). Hij doet dat zeer overzichtelijk: het gaat op jaar en op datum binnen dat jaar. Hij doet het heel sec, zonder toevoegingen. Hij laat de feiten gewoon voor zichzelf spreken. En die feiten spreken niet mis te verstane taal.
Het boek kost € 99, en er zijn er zo’n 100 van verkocht. Nagenoeg alle aan universiteiten en onderzoeksinstellingen, nauwelijks aan particulieren. Dit boek wordt vooral gebruikt door wetenschappers.
Ik heb het gelezen van voor tot achter, en het heeft me zeer getroffen. Bader slaagt erin, met zijn kale opsomming van feitelijkheden, om weer te geven hoe de bezetter erin slaagde de strop om de nek van de Joodse mensen steeds strakker aan te trekken en ervoor zorgde dat er uiteindelijk nauwelijks nog overbleven. Hij schrijft over mensen, ze hebben een naam, een adres, buren. Ze meldden zichzelf, werden aangegeven of opgehaald. Opeens waren ze er niet meer. Ze woonden om de hoek, een straat verder, ze waren collega’s op het werk, ze waren winkelier voor hun klanten.
Mijn conclusie was: dit boek, dit levenswerk, mag niet beperkt blijven tot die 100 anoniem opgeslagen naslagwerken. Het moet ook terecht komen bij de ‘gewone’ lezers. Het liefst bij alle Brabanders. Dus heb ik Perry Pierik, de directeur van de uitgeverij, voorgesteld om er zes slankere en betaalbare boeken van te maken. Zes boeken die Brabant in regio’s verdelen. Kortweg: Bergen op Zoom, Breda, Tilburg, ’s-Hertogenbosch, Oss en Eindhoven. Hij zei: ‘Doe je best maar’. Dat heb ik gedaan met de medewerking van Jan Bader. Hij heeft me nauwkeurig aangegeven hoe zijn boek ‘geknipt’ moest worden. Die boeken zijn er nu. Voor de uitgever is dit geen commerciële uitgave, maar het vervolg van wat al een ideëel project was.