Op 13 november 1943 beviel de Joodse Annie Troostwijk (27) van een jongentje. lvor, die maar elf weken leefde, kwam in het Bossche Huis van Bewaring ter wereld. Gisteren bezocht zijn zus Greetje uit Israël de voormalige kraamkamer.

Alle leven begint klein. Met een cel die zich deelt. Uit die splitsing ontstaan twee nieuwecellen. Zij delen zich weer op hun beurt. Zo groeit leven. In de aarde, in een ei, in de buik vaneen vrouw. Ook in die van AnnieTroostwijk-Samuel. In oktober 1943 ontvlucht ze hoogzwanger haar woonplaats Arnhem. Met echtgenoot Abraham (24) hoopt ze België -te bereiken. Maar op het station van Den Bosch worden ze opgepakt. Vanaf die noodlottige dag krijgt celdeling twee betekenissen. De een is begonnen, in het Huis van Bewaring aan de Sint Jorisstraat. De ander is klaar: in de buik van Annie wacht een kind op zijn bevrijding.
Op 13 november 1943 bevalt Annie op de betraliede kraamkamer. Locatie: B-vleugel, begane grond. In afwijking van de regels wordt Ivor bij de Burgerlijke Stand ingeschreven. De geboorteakte vermeldt dat zijn vader ‘verhinderd’ is om zelf aangifte te doen. Dat klopt. Tweehonderd meter verder zit hij onschuldig in een cel.

Transport
In december 1943 moet het gezin op transport naar doorgangskamp Westerbork. Een plek met veel pijnbomen: de natuur zegt waar het opstaat. Nog één treinreis ligt in het verschiet. Bestemming: Auschwitz. Meteen na aankomst, op 28 januari1944, worden moeder en kind vergast. Abraham Troostwijk sterft twee maanden later. Ergens in Oost-Europa, plaats onbekend.
Woensdagmiddag 5 juli 2017. Ietwat aarzelend stapt Greetje Troostwijk (74) uit Israël het Huis van Bewaring binnen. Nooit eerder was ze in Den Bosch. De gemeente heeft geregeld dat ze de voormalige gevangenis en de oude synagoge inclusief gedenkplaat met 293 namen van overleden Joodse stadsgenoten kan bezoeken. Haar neef Arnold en zijn vrouw Guya zijn eveneens naar Den Bosch gekomen. Zij bieden morele steun. In de gevangenis, die ruim tien jaar buiten gebruik is, ruikt het naar klam beddengoed en geduld. De beheerder van het complex gidst Greetje naar ruimte Bo.02. Bij het schijnsel van twee iPhones stapt ze de donkere kraamkamer binnen. Spokig, leeg, zelfs geen ooievaarsveer. Greetje zwijgt. Op de muur staat een tekst: ‘Live your life with passion, live your life today. ‘Maar Ivor Troostwijk kon nog niet lezen, laat staan Engels.
Hoe Greetje zelf de oorlog wist te overleven? Dat is een roman en Hollywoodfilm waard. In een notendop: kort voor Annie en Abraham in 1943 vluchten, brengen hun eenjarig dochtertje Greetje naar een onderduikadres in Laren. Als dat te riskant blijkt, krijgt ze een schuilplek in IJsselstein. De vrouw des huizes zit in het verzet. Dat weet haar echtgenoot niet. Hij verleent hand- en spandiensten aan de SS. Als hij de levensreddende activiteiten van zijn vrouw ontdekt, verraadt hij Greetje en drie andere onderduikers. Zijn echtgenote eindigt in kamp Ravensbrück; Greetje in het kampweeshuis van Westerbork.

Voorbestemde liefde
Op 13 september 1944 vertrekt een goederenwagon met eenenvijftig ‘Unbekannte Kinder’ zonder iden­titeitspapieren. Stro op de vloer, wat tafeltjes en stoeltjes. In de goe­derenwagon zit ook Greetje. De bestemming van de trein, die als Het Laatste Kindertransport te boek staat, is Bergen-Belsen en Theresienstadt. Op een baby na ontsnappen de weeskinderen aan de dood.
In 1965 trouwt Greetje met Ro­bert Coopman, ook een verraden Joodse wees. Pas zesendertig jaar na hun huwelijk doen ze een schokkende ontdekking. Uit we­tenschappelijk onderzoek blijkt dat zij in dezelfde goederenwagon hebben gezeten. Ruim twintig jaar voor ze verliefd raakten, hadden ze elkaar al gezien en angstige dagen beleefd. Robert was vier, Greetje bijna twee. ‘Een voorbestemde liefde? Toeval bestaat niet, beweert rabbijn Soetendorp. Hij is wijzer dan ik, zegt Greetje met onderkoelde humor. Die afwezigheid van toeval heeft haar ook twee dochters en zes kleinkinderen gebracht.
Laatste expeditie, naar de vrou­wenvleugel van de gevangenis. Af­deling Cis een kale gang met deu­ren. Er hangt een gele alarmknop:’Breek glas bij nood’, roept een bordje. Balt Greetje haar vuist?
‘Het is zwaar om hier te zijn’, geeft ze toe. ‘Heel m’n leven heb ik erover gedroomd hoe het zou zijn om een broertje te hebben. Maar ik zet een knopje om. Dat de gemeente me op het spoor is geko­men, vind ik al geweldig.” Achter welke deur haar moeder heeft ge­zeten, is onbekend. Cel C 01.01?
Op de muur staat een verzuch­ting geschreven: ‘God, de liefde is weg.’ Maar Greetje is er nog.

Tekst Eric Alink. Brabants Dagblad, 6 juli 2017
Afbeeldingen Marc Bolsius