Alle leven begint klein. Met een cel die zich deelt. Uit die splitsing ontstaan twee nieuwe cellen. Zij delen zich op hun beurt. Zo groeit leven. In de aarde, in een ei, in de buik van een vrouw.

In de herfst van 1943 keek Annie Troostwijk-Samuel naar de kalender, waarop een datum omcirkeld stond. Ze wist dat het tijd was om haar koffer te pakken. In Arnhem, waar ze woonde, hielden de Duitsers flink huis. Razzia’s aan de Rijn. Annie, 27 jaar, en haar man Abraham, 24 jaar, vluchtten naar Amsterdam. Maar het Joodse stel merkte al snel dat het in de hoofdstad niet veilig was.
Begin november namen ze opnieuw de wijk. Naar België. Maar in Den Bosch ontspoorde de hoop. Op het station werden Annie en Abraham opgepakt. De geliefden belandden samen in het Huis van Bewaring aan de Sint Jorisstraat. Vanaf hun opsluiting zou celdeling voortaan twee betekenissen hebben. De ene was jammerlijk begonnen; de andere na maanden voltooid. In de buik van Annie wachtte een voldragen kind op zijn bevrijding.

Leven
Zaterdag 13 november 1943 was een frisse dag. Volgens het archief van het KNMI stokte het kwik bij zes graden Celsius. De luchtvochtigheid was 78 procent, maar kende vermoedelijk uitschieters in Den Bosch. Er vloeide vruchtwater en tranen: die dag schonk Annie in een Bossche cel het leven aan een jongetje. Ivor Arnold Troostwijk opende zijn ogen en zag een vergrendelde wereld. Zelden was het woord verloskunde zo schrijnend.
In afwijking van de formele procedures werd hij ingeschreven bij de Burgerlijke Stand in deze stad. Zo werd Ivor een Bosschenaar. Vorig jaar is er een fotootje van hem boven water gekomen. Ivor ligt op een kussen, in een wit rompertje. Hij huilt en elke pixel in die foto huilt met hem mee.

Pijnbomen
Op 10 december 1943 – Ivor is nog geen maand oud – wordt het jonge gezin op transport gesteld naar Westerbork. Ze verblijven zes weken in het doorgangskamp dat met bomen is omkranst. Pijnbomen, want de natuur zegt waar het op staat.
Op 25 januari 1944 geeft zelfs de hemel commentaar. Terwijl 948 Joden in goederenwagons worden gepropt, beleeft de wereld een kortstondige zonsverduistering – maar verduitsering is een gerechtvaardigde verspreking.
Annie en Ivor bevinden zich in een van de wagons die deel uitmaken van transport 84. Na drie dagen arriveren moeder en kind in Auschwitz. Maar de zon zullen ze niet zien zakken. Nog diezelfde dag worden ze vermoord. Tussen de cel in Den Bosch en de gaskamer in Polen liggen 76 dagen die het daglicht niet kunnen verdragen. Abraham Troostwijk sterft twee maanden later, op 28 maart. Ergens in Oost-Europa, maar de horizon zwijgt.

Stem
Toch heeft het gezin-Troostwijk nog een stem. Want kort voordat Abraham en Annie uit Arnhem zijn vertrokken, hebben ze hun eerstgeboren kind op een schuiladres onder kunnen brengen. Een meisje, Greetje, één jaar oud. Maar al snel wordt ze verraden. Greetje eindigt in het kampweeshuis van Westerbork. Daar leert ze de gebiedende wijs: wees op het ergste voorbereid. Op 13 september 1944 vertrekt ze met de trein die de geschiedenis in zal gaan als Het Laatste Kindertransport. Een goederenwagon, stro op de vloer, wat tafeltjes en stoeltjes. Bestemming: Bergen-Belsen. Maar Greetje zal de oorlog overleven.

Plaquette
Begin dit jaar weet de afdeling Kabinetszaken van de gemeente Den Bosch haar op te sporen. Greetje leeft nog. Ze is 75, woont in Israël. Sinds een maand weet Greetje dat haar familiegeschiedenis met deze stad verbonden is. In juli komt ze naar Den Bosch, samen met haar man. Ze zal het voormalige Huis van Bewaring bezoeken, de plek waar haar broertje Ivor is geboren. Op struikelsteenworpafstand, aan De Mortel, zal ze de recent onthulde plaquette zien met de naam van Ivor en de 292 andere Joodse stadsgenoten die om het leven zijn gebracht. Ook staat zijn naam op de zogeheten Erelijst die afgelopen jaar na intensief speurwerk is samengesteld. Een lijst met de namen van de 906 Bossche burgers en militairen die in de Tweede Wereldoorlog of bij latere vredesmissies om het leven zijn gekomen. Ivor is de jongste van hen.

Opdracht
Zij lijken te zwijgen. Maar het oplettende oor weet beter. Zij fluisteren een opdracht. Aan ons. Zij vragen ons met klem om waakzaam te zijn. Om onze vrijheid niet te verknoeien. Om de beschaving voor hardleersheid te behoeden. Want de geschiedenis ruikt naar carbonpapier: het kwaad hoopt op een duplicaat.

Alle vrijheid begint klein. Met een cel waarvan de deur opengaat. Met muren die langzaam omvallen. Met mensen die het recht op geluk willen delen. “Zo groeit vrijheid”, fluisteren 906 monden. Echt, 906? Nee, 905. Want Ivor Arnold Troostwijk, krap twee maanden oud, kan nog niet praten. Maar zijn ogen zeggen genoeg.

Eric Alink, journalist en stadschroniqueur van Den Bosch
Afbeelding afkomstig uit project In Memoriam (Guus Luijters en Aline Pennewaard)